Zo moe!
Nog zoiets wat ik me van tevoren niet kon voorstellen voor de kinderen er waren: Die vreselijke, lamlendige, eeuwigvoortdurende vermoeidheid. Bij mij begon het jammer genoeg al tijdens mijn eerste zwangerschap.
Ik kan me nog herinneren dat Thijs die eerste tijd weleens midden in de nacht met Tom ging rijden om hem in slaap te krijgen. En dan maar hopen dat hij niet binnen een half uur na thuiskomst alweer wakker werd. En ik weet nog hoe vergeetachtig ik was tijdens mijn zwangerschappen. Of hoe ik steevast meedeed met het middagdutje van de kinderen, als een oud vrouwtje. Gewoon te moe om de hele dag door te gaan. En hoe ik me soms door de dag sleepte, geen zin meer om iets te doen. Met zware armen en benen waardoor iedere stap aanvoelde als ik drie rondjes op de atletiekbaan had gelopen.
Toch ga je ‘gewoon’ door: Je bezoekt vrienden en vriendinnen. Probeert naar de verjaardagen van geliefden te gaan. Werkt, kookt, poetst en wast. Want tja, het leven gaat gewoon door. Dat vind ik ook zo bijzonder aan de natuur, dat een moeder dat blijkbaar gewoon allemaal kan. Of nou ja, gewoon is misschien niet het juiste woord in dit geval. Want feitelijk is het een wereldprestatie die vaak een beetje onderschat wordt.
Ondanks dat ben ik echt blij dat ik die periode inmiddels achter me aan het laten ben. Uiteindelijk functioneer ik toch het beste bij minstens acht à negen uur slaap en met tijd voor andere dingen dan alleen verschonen en voeden. Hoe schattig zo’n klein babietje ook is, ik vind het heerlijk dat mijn kroost steeds een beetje zelfstandiger wordt. En later, als ze groot zijn, wil ik natuurlijk best af en toe een dagje op hún kleine baby’s passen. Lijkt me heerlijk om eventjes ongegeneerd te zorgen en ze daarna weer terug te kunnen geven aan papa en mama. Kan ik weer gewoon mijn volle nachtrust pakken, ideaal.